Bij diabetes type 1 is er sprake van een verminderde werking van de alvleesklier (pancreas).
Bij deze soort van suikerziekte zijn de bètacellen van de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier grotendeels vernietigd. Daardoor is de werking sterk verminderd en wordt er niet of nauwelijks insuline aangemaakt.
Het lichaam kan daardoor de glucose onvoldoende verwerken waardoor de glucosespiegel stijgt.
Dit gebeurt vaak al op jonge leeftijd waardoor insuline spuiten voor de rest van hun leven noodzakelijk is.
Voorheen werd dit juveniele Diabetes genoemd omdat deze aandoening vaak in de kindertijd tot uiting komt.
Tegenwoordig wordt dit ook wel insuline-afhankelijke diabetes genoemd omdat je deze suikerziekte op alle leeftijden kan krijgen.
In Nederland heeft 10% van de diabetes patiënten dit type¹.
Auto-immuunziekte
Dit type suikerziekte is een auto-immuunziekte omdat het afweersysteem de oorzaak is van de ziekte.
Normaal gesproken zorgt het afweersysteem er voor dat vreemde cellen worden verwijderd en vernietigd. Bij diabetes type vergist het afweersysteem zich waardoor het de goede cellen kapot maakt.
In dit geval worden de cellen kapot gemaakt die insuline maken.
Waarom het lichaam dit doet is nog onduidelijk. Er is sprake van erfelijkheid maar in welke mate in nog onbekend. Hier wordt nog steeds onderzoek naar gedaan.
Symptomen van Diabetes type 1
Kinderen/mensen met diabetes type 1 die nog niet gediagnosticeerd zijn, voelen zich vaak niet fit en erg ziek.
Het is niet altijd even duidelijk maar achteraf is een hoop verklaarbaar.
Wanneer iemand bijvoorbeeld ‘de kraan wil leegdrinken‘ is dit achteraf gezien een signaal dat er iets aan de hand is.
Mocht je vermoeden dat je suikerziekte type 1 hebt dan is het verstandig om tijdig naar de (huis)arts te gaan.
Want zonder behandeling blijven er veel te veel suikers in het bloed zitten waardoor de glucosespiegel stijgt.
Wanneer de glucosespiegel echt heel hoog is (hoge bloedsuikerwaarden), kan iemand flink ziek zijn, flauwvallen of zelfs in coma raken. Er is sprake van hyperglykemie.
Dit is wat kinderen en volwassenen kunnen merken wanneer ze diabetes type 1 hebben:
- veel dorst hebben en vaak moeten plassen
- gewichtsverlies zonder duidelijke reden
- ziek en beroerd voelen
- veel honger hebben, of juist het tegenovergestelde
- wazig zien, niet scherp zien
- misselijk zijn en/of overgeven
Merk je een of meer van deze symptomen bij jezelf of bij je kind? Ga dan even langs je eigen huisarts. Die kan snel zien of er sprake is van diabetes.
Is er behandeling mogelijk?
Onderzoekers zijn er nog niet in geslaagd om de aanmaak van insuline te genezen.
De enige behandeling op het moment voor diabetes type 1 is insuline injecteren, een paar keer per dag.
Ook moet iemand zelf een paar keer per dag de bloedsuiker (bloedglucose) meten, om te weten hoeveel insuline er op dat moment nodig is.
Hoe dat allemaal gaat, legt een diabetesverpleegkundige uit.
Soms moet iemand in het begin een paar dagen worden opgenomen in een ziekenhuis om te worden ‘ingesteld’ op de juiste insulinedosering voor een stabiele bloedsuikerspiegel.
Het voortdurend afstemmen van insuline op de bloedsuiker heet ‘reguleren’. Iemand is daar zijn hele leven dag en nacht mee bezig.
Insulinespuiten, hoe werk het?
Bij het injecteren van insuline wordt er gebruik gemaakt van een insulinepen, dat is een soort injectiespuitje waarmee de insuline wordt ingespoten.
Een insulinepen lijkt op een soort van dikke vulpen, de vulling is gevuld met insuline en er zit een haarfijn naaldje op. De dosering insuline is makkelijk in te stellen door de gebruiker zelf.
De beste plaatsen om de insuline in te spuiten zijn de bovenkant van de bovenbenen, onderbuik, billen en bovenarmen.
Ook zijn er insulinepompjes, die via een naaldje in de buik constant een beetje insuline afgeven.
Ook daarbij kun je extra doseringen geven rond een maaltijd. De insulinepomp is een klein apparaatje dat in je zak past, vaak met een mini-afstandsbediening.
Het voordeel is dat de bloedglucosespiegel vaak stabieler blijft. Het nadeel kan zijn dat je je afhankelijk voelt van een apparaatje dat in de weg zit.
Je hebt verschillende soorten insuline. De verschillen zitten in de werking van het hormoon in je lichaam.
De snelle insuline zorgt er voor dat je de glucose snel wordt opgenomen. Dit wordt vaak gebruikt net voor een maaltijd.
Daarnaast is er ook langzame insuline die trager wordt opgenomen.
Welke insuline door wie gebruikt wordt is mede afhankelijk van het gewicht, voeding en beweging.
1) bron: Nationaal Kompas