Suikerziekte, oftewel Diabetes Mellitus, is een chronische stofwisselingsziekte waarbij er een insuline-tekort is.
De alvleesklier oftewel pancreas (verantwoordelijk voor de aanmaak van insuline) produceert te weinig van het hormoon insuline.
Als gevolg van dit tekort wordt het suikergehalte (glucose) in het bloed te hoog. Insuline is noodzakelijk om de suikers in het bloed op te kunnen nemen en om te zetten in energie.
Doordat dit niet mogelijk is zullen de bloedsuikerwaarden gaan stijgen.
Dit zorgt voor een te hoge bloedsuikerspiegel dat schadelijk is voor het lichaam.
Op lange termijn kan suikerziekte ernstige complicaties van veroorzaken zoals hart-, nier- en oogaandoeningen.
In Nederland zijn er bijna 1 miljoen mensen die suikerziekte hebben en dit aantal groeit nog steeds.
Oorsprong van de naam Diabetes Mellitus
Diabetes mellitus (letterlijk ‘zoete doorstroming’) komt vanuit het Grieks en het Latijn (Grieks diabètès = sifon, van dia = door[heen], bainoo = gaan en Latijn mellitus = honingzoet). Kenmerkend voor patiënten met Diabetes is de zoete urine.
Voordat laboratorium onderzoek mogelijk was moesten artsen de urine van de patiënten proeven voordat ze een diagnose konden stellen.
De term suikerziekte (en in de volksmond suiker) wordt ook vaak gebruikt.
Toch wordt dit door sommigen afgeraden omdat deze verkeerde associaties zou oproepen, zoals dat diabetes zou ontstaan door te veel suiker te eten, of dat men geen suiker zou mogen eten als men diabetes heeft.
Suiker is echter wat anders dan bloedglucose.
Wat is bloedglucose?
Bloedglucose of bloedsuiker is de brandstof voor het lichaam waarop de organen en spieren werken.
Geen enkel mens kan zonder deze suikers dus is het van essentieel belang dat de regulatie van de bloedsuikers goed op orde is.
De insuline regelt de opname van de glucose uit voedsel (koolhydraten).
Koolhydraten zitten niet alleen in zoete dingen, zoals suiker en fruit, maar ook in sommige groenten, melk, brood en aardappelen en andere soorten zetmeel.
Van koolhydraten maakt het lichaam met behulp van insuline glucose; die komt dan in het bloed terecht als bloedsuiker en gaat naar alle lichaamscellen voor energie. Maar te veel is niet goed.
Het teveel aan glucose wordt door de insuline omgezet in glycogeen als reserve brandstof.
Wanneer er een tekort is aan glucose wordt het glycogeen onder invloed van glucagon en adrenaline omgezet naar glucose.
Normaal zorgt het lichaam ervoor dat er precies genoeg insuline is om de bloedsuiker te verwerken en zodat er een reserve is.
Zo blijft de bloedsuikerspiegel altijd binnen bepaalde grenzen. Bij diabetes is dat evenwicht weg waardoor er lichamelijke klachten ontstaan.
Verschillende types suikerziekte
Diabetes is een chronische stofwisselingsstoornis waarvoor men levenslang behandeling nodig heeft.
We onderscheiden twee verschillende types van suikerziekte;
Diabetes type 1
Onvoldoende of geen productie van insuline door de alvleesklier. Dit gebeurt vaak al op jonge leeftijd waardoor insuline spuiten voor de rest van hun leven noodzakelijk is.
Voorheen werd dit juveniele Diabetes genoemd omdat deze aandoening in de kindertijd tot uiting komt.
Tegenwoordig wordt dit ook wel insuline-afhankelijke diabetes genoemd. Lees meer over diabetes type 1.
Diabetes type 2
De alvleesklier (Pancreas) maakt nog wel insuline aan maar de receptoren van insuline reageren minder goed.
Absoluut gezien is er voldoende insuline aanwezig maar door de grote hoeveelheid aan bloedglucose reageert het lichaam onvoldoende op de insuline. Lees meer over diabetes type 2.